Fragment uit een verliefd betoog

Hoe kan een raam zo ver open zijn, alsof er eigenlijk helemaal geen raam met houten randen is? En dat hun toch omlijst, als ze er iedere dag zitten , als de jongen- altijd op het zelfde uur en op dezelfde manier- langs komt “

Valavond en ik wacht aan de halte Vanderkindere op tram vier. Aan de overkant van de straat is een raam, voor drievierde geloken met een gazen scherm. Gazen, jawel niet glazen. Gaas is het meest veronachtzaamde woord uit de literatuur. Kippengaas, ijzergaas jawel maar dat ragfijne stuk stof dat Sylvia Kristel, middels een muskietennet, tot een wereldster maakte, dat zijn we kwijt. Alhoewel ‘Door het gaas van mannenwimpers’ , op gezag van Johan Anthierens, ‘ vrouwen dag en nacht bespied’ worden.

Wat ik zie wekt en wokt mijn verbeelding: een te late Vermeer. Vrouw met de Huiswerk makende Jongen. Eerder dan omfloerst worden moeder en kind juist scherper afgetekend, dan had ik onbelemmerd zicht gehad. Hij, potlood in de aanslag ter hoogte van zijn oor en wiebelende benen onder het gaas. Clair Obscure. De ingetogenheid boven contrasteert prettig met het ongeduld onder. Handje hoeft niet te weten wat voetje doet. Luistert hij naar haar of frituurt hij al oliebollen in zijn hersenpannetje?

Zij zit verdiept in de Elle magazine. De gratie nabij, slank silhouet, paardenstaart, ombre chinoise. De tijd staat stil, het verkeer gaat te keer. Waar, in Hemelsnaam blijven Henri Cartier Bresson en Robert Doisneau om deze mother & child reunion te vereeuwigen

Il faut saisir le moment.

Een man en een vrouw gaan het huis binnen. De deur dicht, het licht floept aan in de kelderverdieping. Ze verschijnen in het harde licht achter het naakte raam. Split screen. Edward Hopper meets Johannes Vermeer. Tram vier glijdt voorbij. Van deze roman blijft alleen een voorpagina en een inhoudsopgaaf. Hoe minder ik zie hoe meer ik weet. Een afwijking die des schrijvers is?

Het beetje voyeur in mij raakt eerder opgewonden door de benen van Barbara Sarafian in “Aanrijding in Moskou” dan van de Kate Middletontettententoonstelling in een Frans boulevardblad.

In de jaren zeventig werd mijn sensuele honger gestild door de reclame’s van les bas DIM. Langoureuze kousenbenen die nooit leken te eindigen, verdwenen onder gedrapeerde topjes zonder inkijk. Meisjes, vrouwen poldermodellen. Ze rezen uit suède laarzen Dat was nog eens iets anders dan de parade vleeskleurige bustehouders in de catalogus van de Unigro.

The mother and child reunion, die late Vermeer is een week later nog altijd op mijn netvlies gegrift. Bij de tramhalte durf ik niet meer te kijken naar de overkant. Bang voor contaminatie als het raam helemaal vrij is en zonder gaas zijn geheim prijsgeeft. Waarom koester ik dit beeld van alledaags geluk?

Ik zat in het achterhuis op een hoek van de keukentafel met een kroontjespen schoonschrift te oefenen of onzinnige rekensommen uit te vogelen. Vanuit de woonkamer klonken stemmen en buiten huilde de wind om het huis. Geluk was toen nog heel gewoon, een eigen transistor of platendraaiertje een luxe. In het beste geval kreeg je de oude lampenradio waarvan je de zenderschaal alleen nog kon afstruinen door met je arm, op de tast, in het binnenwerk te gaan. Op het einde van de rit had je een koe kunnen helpen kachelen. Kachelen. Koeien baren niet, ze kachelen.

Een maand geleden op de trein naar Kortrijk. Ik lichtte de ogen van de Ipad, uit het eerste hoofdstuk van 50 tinten grijs, nog niet wetende wat volgen zou.

De trein arriveerde in Waregem, zowaar een stopplaats in de farwest waar zich tegenover het station saloons en bars verdrongen. De Daltons hebben zich daar gerecycleerd in de tapijtsector, nemen alleen nog de fiscus onder schot. De locale trappers scoren niet slecht. Op de toren van Sint-Amandus en Sint-Blasius, waar de kerstster van vorig jaar nog preek, was het vijf na acht. Toen zette de trein zich in beweging. Hij toog van het werkwoord tijgen, volgens mij plechtstatig schrijden, de overtreffende trap van struinen en

Een heldre ochtend, lila paarse wolken en dan een tip van een trillende schijf vlammend rood oranje. De zon in glorie en majesteit. Het ruimteschip aarde leek te kantelen in aanbidding maar dat kan ook aan de trein gelegen hebben die een bocht in ging .

Tout le monde parle des couchers de soleil. Moi je préfère de beaucoup l’aube. Je n’n rate pas une. Je suis toujours sur le pont. A poils. Et je suis toujours le seul à les admirer. Mais je ne vais pas décrire les aubes. Je vais les garder pour moi seul.

U hebt voor de zoveelste keer uw boeken annex platenkast omver laat vallen

Schrander opgemerkt. Nog zo’n wees van een woord: slim, verstandig, wijs en dan op een piedestal ‘schrander’, een woord dat zich met een schrikwekkende schr- tegen u aan schurkt, vleit en u vervolgens nooit meer verlaat. Schrander is a motherless child van een woord, vaak gepest en lijdend aan verlatingsangst. Kortom het wil door u geadopteerd worden .

Twee jaar terug kocht ik op de rommelmarkt op de Place Jeux de balles een fotoalbum. Honderden foto’s van een peuter, van het kraambed tot hij zijn eerste passen zet. Een blonde jonge God die fier poseert aan zee, languit geluierd op een brommer ligt , verkleed is als Chinees en in de armen van ettelijke tantes, neven enn nichtjes en grootmoeders vertoeft. Duidelijk met de helm en de camera geboren.

Het album lag daar voor het rapen, schreeuwend om een vondelingenluik. Het moest gered en dus adopteerde ik een kind op foto. Vrienden die vragen of ik beeldmateriaal heb uit mijn vroegste openbare leven stop ik dat album in handen want op twee schoolfoto’s na ( een op een dromedaries en een op een olifant) na is mijn jeugd een blinde fotovlek.

Er is ergens in dit land een familie die mijn kleutertijd geadopteerd heeft. Iedereen vindt de gelijkenis tussen toen en nu treffend. So who am I to blow against the wind, tenzij die Sandy heet. U denkt toch niet dat ik mijn kindertijd ter hoogte van de tramhalte wil parkeren.

-Vanderkindere?

Naschrift

Gisteren kwam ik weer voorbij het raam. The full monty want het gaas was gehesen. De jongen en nog wat peuters zaten gezellig aan de tafel. Poneytail kon niet snel genoeg papier voeren of ze hadden het hele tafelblad ingekleurd. Vrolijke boel. Vermeer had left the room, Hopper gaf niet thuis en Cartier Bresson viel in geen velden of wegen te bespeuren. Nu nog uit de buurt van Waregem blijven.